Coachen als professie

11. EMCC niveaus voor coaches

Foundation

Practitioner

Senior Practitioner

Master Practitioner

Relevant voor degenen die:

 

* Inzicht willen verkrijgen in het coachvak en de daarvoor relevante basisvaardigheden

willen ontwikkelen;

 

* Vooral coachen om degenen met wie ze (samen)werken te begeleiden en aan te moedigen om bepaalde vaardigheden te ontwikkelen en/of prestaties te leveren;

 

* binnen hun eigen werkterrein en functie willen coachen en daarbij een helder bewustzijn hebben op de manier waarop zij zich als coach verhouden tot hun andere professionele verantwoordelijkheden.

Relevant voor coaches die:

 

* werken als interne coach, of

 

* voor wie coachen een onderdeel is van hun functie, of

 

* bezig zijn zich te vestigen als zelfstandige (externe) coach;

 

* vooral op het terrein van hun eigen expertise werken met een beperkt aantal type cliënten. Hun coaching is gericht op het verhogen van prestaties, het opbouwen van vertrouwen en het (verder)

ontwikkelen van capaciteiten;

 

* in staat zijn om een gelimiteerd aantal modellen, technieken en processen toe te passen.

Relevant voor coaches die:

 

* werken als zelfstandig coach en in staat zijn om verschillende modellen en kaders in hun coaching te integreren.

 

* werken met verschillende typen cliënten, in uiteenlopende omgevingen en organisaties;

 

* zich met name richten op het creëren van ruimte voor ontwikkeling en groei, het omgaan met complexe en veeleisende relaties, het werken in onduidelijke kaders en

veranderingsprocessen.

Relavant voor coaches die:

 

* werken als professioneel coach en eigen verantwoorde professionele benadering ontwikkelen op basis van een breed scala aan modellen en kaders en hun eigen ervaring;

 

* werken met heel verschillende cliënten,

omgevingen en organisaties.

Voor elk van deze competentieniveaus zijn vaardigheidsindicatoren beschreven voor acht categorieën:

 

    1. Zelfinzicht

    Laat zien zich zowel bewust te zijn van eigen waarden, overtuigingen en gedrag als ook

    inzicht te hebben in de wijze waarop deze de uitoefening van het coachen beïnvloeden. Dit

    zelfinzicht is nodig opdat de doelstellingen van de cliënten en eventueel van de

    opdrachtgever(s) op een zo effectief mogelijk manier gerealiseerd worden.

    2. Gerichtheid op zelfontwikkeling  Onderzoekt en verbetert het eigen niveau en

    houdt de reputatie van het vak hoog.

    3. Omgaan met het coachcontract/de coachovereenkomst

    Stelt de verwachtingen en de grenzen van de coachovereenkomst met de cliënt - en

    indien van toepassing met de opdrachtgever - vast en leeft deze na.

    4. Vormgeven van de coachrelatie

    Bouwt zorgvuldig een vruchtbare relatie op met de cliënt – en indien van toepassing – met

    de opdrachtgever, en onderhoudt deze relatie.

    5. Stelt de cliënt in staat inzicht te verkrijgen en te leren

    Werkt zodanig met de cliënt en de opdrachtgever dat er inzicht wordt ontwikkeld en wordt

    geleerd.

    6. Doel- en actiegerichtheid

    Laat zien hoe hij werkt en zijn vaardigheden inzet om de cliënt te ondersteunen in het

    realiseren van de veranderingen die hij wenst.

    7. Gebruik van modellen en technieken

    Past naast de basiscommunicatievaardigheden modellen, hulpmiddelen, technieken en

    ideeën toe om ervoor te zorgen dat er inzicht ontstaat en dat er wordt geleerd.

    8. Evalueren

    Verzamelt informatie over de effectiviteit van zijn/haar werkwijze en levert een bijdrage

    aan het tot stand komen van een cultuur waarin resultaten worden geëvalueerd.

 

Meer informatie over de EMCC competentieniveaus is te vinden op de website van de NOBCO, www.nobco.nl.